Een paar jaar terug zat mijn oudste dochter in de peuterpuberteit. Het woord ‘nee’ was nog nooit zo populair geweest. Dacht ik. Want mijn peuter gaat er momenteel gewoon nog drie keer overheen. En dat is niet altijd even handig. Zeker niet op een kinderdagverblijf.
Nu moet ik wel eerlijk bekennen dat ik heb geleerd van die periode bij mijn oudste dochter. Driftbuien negeer ik en of ze het nu wel op niet leuk vinden? Ze moeten luisteren. Dat deed mijn oudste dochter uiteindelijk altijd wel. Stiekem viel dat best mee.
Maar mijn jongste? Nah, zij zou de peuterpuberteit uitgevonden kunnen hebben. Ze wil haar eigen gang gaan, is énorm eigenwijs en komt in opstand als ze volgens de regels van iemand anders moet leven.
Mijn peuter houdt namelijk niet van regels. Vindt ze vervelend en totaal onnodig. En ook al gelden de regels voor de hele groep, zijzelf vindt dat ze altijd de uitzondering op de regel is.
Als ze dit nog even volhoudt, zou het een uitstekende jurist worden. Of dictator.
Anyway, dat zorgt soms voor wat kleine problemen. Vooral op het kinderdagverblijf. Want zoals we allemaal weten zijn daar regels waar iedereen zich aan moet houden. Mijn peuter vindt van niet. Op je plek blijven zitten? Waarom? Eerst drinken voordat je gaat eten? Doe normaal. Korsten van het brood opeten? Dacht het niet.
Een dingetje? Van de medewerkers krijgt – en dat is maar goed ook – niet haar zin. Met als gevolg dat ze soms drie kwartier met d’r aan tafel zitten. Mijn peuter kijkt vooral boos, roept nee, schudt met haar hoofd dat ze het niet wil en zit vervolgens met de armpjes over elkaar.
Maar gelukkig hebben ze daar wat op gevonden. Ze geven gewoon haar brood aan een hongerig groepsgenootje. En met zeker vier hongerige jongens in de groep is er altijd wel een gegadigde. Dan kan het twee kanten op: of mijn peuter kiest eieren voor haar geld en eet en drinkt alsnog alles op óf ze krijgt een enorme driftbui.
Als ze voor dat laatste kiest, heb je een klein probleem.
Mijn peuter is goed – gespecialiseerd zelfs – in driftbuien. En niemand, maar dan ook niemand, komt er dan bij. Ze wordt hysterisch, loopt rood aan en bouwt een denkbeeldige muur om haar heen. De enige die daar ooit doorheen is gebroken is haar oudste zus voor wie ze een enorm respect heeft. ‘Doe niet zo mal joh’, riep de kleuter. En klaar was ‘t.
Zo makkelijk kan het ook gaan.
Thuis laat ik haar uitrazen. Meestal ligt ze toch onder de tafel te schreeuwen. Ik kan je verzekeren, daar krijgt zelfs een boze peuter genoeg van. Na vijf minuten is het over en gaat ze over tot de orde van de dag. Alsof er niets is gebeurd.
Want dat doen peuters ook.
Maar op zo’n kinderdagverblijf wordt dat wat moeilijker. Wanneer je één kind haar zin geeft, willen de andere kinderen ook en dan is er geen houden meer aan. Dat gaat ‘m niet worden. Ze zal moeten doen wat ze zeggen.
Straks ga ik haar weer ophalen, maar ik zet mij alweer schrap voor de verhalen. De laatste keren verliepen niet bepaald vlekkeloos. Vandaag is het ongetwijfeld ook weer bal. Peuterpuberbal om precies te zijn. Maar ooit komt het ongetwijfeld allemaal goed. Het is per slot van rekening haar zus ook gelukt.




Geef een reactie