Wanneer je jonge kinderen hebt, is het vaak de normaalste zaak van de wereld: om de zoveel tijd naar het consultatiebureau. Om te wegen, te meten, maar soms ook voor vaccinaties. Maar ik hoef niet meer. Ik ben er gisteren voor het laatst geweest.
Mijn peuter wordt in februari vier en dat betekende dat ze nog een laatste vaccinatie moest hebben. En een algehele check-up, zoals u wilt. Tenminste, zo iets stond in een brief die ik in september kreeg van de GGD, de organisatie achter de consultatiebureaus. Daarin hadden ze ook meteen een datum vermeld waarop wij moesten komen.
Ik kon niet op die datum.
En dus moest ik ze bellen om de afspraak te verzetten. En daar had ik niet veel zin in.
Slecht gesprek
Want het laatste gesprek dat ik met ze had gevoerd was een jaar geleden om mijn peuter af te melden voor een afspraak voor haar derde verjaardag. Dan zou ze helemaal nagekeken worden en een ogentest krijgen.
Mijn peuter was op dat moment niet echt op haar best. Driftbuitechnisch gezien dan. En aangezien ze dat jaar toch nog geen vaccinaties hoefde, besloot ik ‘m te skippen. Per slot van rekening is zo’n bezoek toch facultatief. Maar de mevrouw van de helpdesk was niet bepaald meewerkend.
Dat gesprek verliep ongeveer zo:
‘en waarom vind u dat ze niet hoeft te gaan?’
‘nou, ze hoeft toch geen vaccinaties en het lijkt mij niet nodig.’
Ik hoorde een misprijzende zucht aan de andere kant van de lijn.
‘Dan maak ik hiervan een aantekening van in het rapport. Waarschijnlijk belt het consultatiebureau ook nog om u te vragen waarom u dit dan niet wilt.’
Ze zei het op een toon alsof ik de slechtste moeder op aarde was.
Pardon? Alle seinen gingen bij mij op rood. Aantekeningen? Huh? Het ging hier toch niet om het weigeren van vaccinaties? Zo’n bezoek was toch vrijwillig? Laten we het maar op houden dat de medewerkster en ik niet heel vriendelijk het gesprek beëindigden.
Ik troostte mij maar met de gedachte dat de peuter het jaar erop pas weer hoefde.
Geen zin in het Consultatiebureau
Maar goed, een jaar vliegt voorbij en dus konden we niet om een nieuwe afspraak omheen. Nadat ik een medewerkster (die overigens niet veel vriendelijker was, maar dat terzijde. Waarschijnlijk had ik een rood uitroepteken in het dossier met iets als ‘moeilijke, onredelijke en niet meewerkende moeder’) had gebeld en de afspraak had verzet, konden we een maand later terecht.
Ik had er geen zin in. De peuter ook niet. Vooral toen ze hoorde van mij – en haar zus – dat ze ‘een prikje kreeg.’ Daar had de peuter geen zin in. ‘Ik wil geen prikjes mama! Die doen pijn!’ Dat snapt waarschijnlijk iedereen. Het krijgen van een vaccinatie is geen pretje. ‘Doet geen zeer hoor’, zei haar zus nog lachend.
Nee, dat hielp.
Op maandagochtend gingen we dan ook wat bleekjes het bureau binnen. Mijn peuter omdat ze geen zin had in die prik en ik omdat ik er – welja – überhaupt geen zin in had. Ik besloot wel te glimlachen. Glimlachen helpt soms. Zeker tegen de assistente die dan wel weer heel aardig en behulpzaam was. ‘Ik kom hier alleen voor de vaccinaties hoor’, zei ik zo vrolijk mogelijk. De assistente knikte. ‘Is goed hoor. We gaan alleen je dochter eerst even wegen en meten.’
Nou ja, dat was dan wel weer prima.
Bovendien was het ongelofelijk druk op het bureau met ouders en jonge kinderen. Ik geloof dat ik ze zelfs een groot plezier had gedaan met mijn verzoek. In één klap scheelde dat tien minuten voor ze. Iedereen blij. Mijn humeur was opeens een stuk beter.
‘Het deed maar een klein beetje pijn’
Mijn peuter vond het allemaal maar spannend. Gelukkig heeft ze tegenwoordig de driftbuien achter zich gelaten en praat ze nog eens over haar gevoelens. ‘Ik vind het echt niet leuk’, zei ze dan ook. Maar de lieverd kleedde zich wel uit en liet zich gemoedelijk wegen en meten in haar ondergoed.
En daarna ging ze ook nog spelen met het speelgoed dat er lag. Dat ging best goed.
Daarna konden we naar binnen. De verpleegkundige was best aardig en legde mijn dochter (die steeds dieper op mijn schoot wegkroop) hoe het prikje zou verlopen. Mijn dochter mocht zelfs haar eigen pleister uitzoeken. Iets waar mijn oudste dochter later verbolgen op reageerde: ‘HE, DAT MOCHT IK HELEMAAL NIET!’
Gelukkig zette de mevrouw de spuit snel in de bovenarm van de peuter en was het snel voorbij. Mijn peuter gaf geen kik. ‘Dat ging goed’, zei ik nog. ‘Het deed wel pijn hoor’, antwoordde mijn dochter en kneep haar duimen samen. ‘Het deed maar een klein beetje pijn.’
Opeens waren we klaar. We konden de kamer verlaten. Ik heb de verpleegkundige een hand gegeven (de peuter was er al vandoor, zo blij was ze dat het prikje voorbij was), de assistente gegroet terwijl de peuter zichzelf aankleedde en weg waren we.
Dit was het allerlaatste bezoek aan het consultatiebureau. We hebben even rust. De schoolarts komt pas in groep 2 weer opdagen. Op haar school dan. Alweer een stuk handiger. Dat consultatiebureau is nu een dichtgeslagen hoofdstuk. En hoewel het allerlaatste bezoek alleszins meeviel, ben ik toch blij dat het achter de rug is. Het is goed zo.
Geef een reactie