Onlangs moest ik weer naar het consultatiebureau, in de volksmond ook wel consternatiebureau genoemd. En nee, ik had er niet bijster veel zin in. Maar altijd als je er niet veel zin in hebt, valt het toch weer mee …
Een gewaarschuwd mens telt voor twee …
Overigens was ik tijdens mijn zwangerschap al gewaarschuwd voor het consultatiebureau. ‘Ze bemoeien zich met alles’, huiverde een vriendin. ‘En dingen die ze echt hadden moeten zien of constateren, zien ze niet’, zei een ander familielid. Ook mijn moeder bewaarde niet extreem goede herinneringen aan het consultatiebureau. Maar dat kwam vooral omdat ik als kind heel hard groeide en telkens boven de hoogste curve uitkwam.
En iedereen die er is geweest, weet dat het consultatiebureau houdt van schema’s, grafiekjes en curves die moeten kloppen.
Met andere woorden: ik was gewaarschuwd. Niet teveel vertellen, op alles ja en amen zeggen en blijven lachen. Ik was vanaf het eerste moment op het consultatiebureau echt de betere versie van mezelf.
Klein akkefietje
Al bleek dit vooralsnog niet echt nodig. Ja, ik was pissig toen ze een tijdje geleden de heupen van mijn dochter wilden controleren omdat ze zogenaamd niet goed lag tijdens het meten. Dat mijn dochter een dikke pamper had en behoorlijk tegenstribbelde, werd gemakshalve even vergeten.
Maar nadat de arts constateerde dat er niets mis was met die heupen, ging het prima.
Kattenkopje
Nou ja, het consultatiebureau maakt dan wel weer het ergste los in mijn dochter. En nee, ze zet het niet op een huilen. Ze is juist reuze gefascineerd door al het speelgoed dat er ligt. Nog voor de arts of een andere medewerker maar één ding kan vragen over de ontwikkeling of de motoriek heeft mijn dochter al blokjes en ballen gevonden die ze meteen pakt, stapelt of andere gezellige dingen mee doet.
Tenzij de medewerker in kwestie vraagt of ze de blokken nog een keer wil stapelen. Daar houdt mijn dochter – net als de meeste andere kinderen – niet van. De vorige keer smeet ze de blokken met een boos gezicht weg en keek de medewerker in kwestie chagrijnig aan. ‘Met haar motoriek is in ieder geval niets mis’, constateerde de medewerker droogjes.
Dit keer had mijn dochter ook geen zin om te doen wat haar werd gevraagd. Mijn dochter wilde met een oranje bakje spelen, niet met die blokken. En dus kreeg de arts een grom. Als mijn dochter pissed off is, laat ze dat weten ook. ‘We noemen haar ook wel ons kleine kattenkopje’, riep ik nog. Maar dat bleek niet nodig. De – overigens erg sympathieke – arts barstte in lachen uit. ‘Wat een heerlijk expressief kind!’
Ja, zo kun je het ook noemen.
Overigens kwam het nog hartstikke goed tussen de arts en mijn dochter toen ze samen de bal overgooiden, één van de favoriete spelletjes van mijn dochter. Mijn dochter wekte de indruk dat ze het dan ook reuze gezellig vond op het consultatiebureau.
Toch, ik blijf op mijn hoede
Ik vond het ook niet erg. Maar toch, ik ben op mijn hoede. Je weet het maar nooit. Voor je het weet deugt er niets aan de curve of het grafiekje en heb je de poppen aan het dansen. Ze noemen het niet voor niets een consternatiebureau.
Maar nu ben ik benieuwd: hebben jullie goede of slechte ervaringen met het consultatiebureau? En hoe gaan jullie daar mee om?
Afbeelding: Daniëlle Spoelstra
Geef een reactie