Een tijdje geleden blogde ik al dat mijn tweejarige dochter nu toch echt naar de kinderopvang ging. Vandaag was ‘t zover: haar eerste ochtend had ze voor de boeg. En natuurlijk had ik daar meer last van dan mijn dochter.
Rotgevoel
Gisteren had ik een rotgevoel, vannacht sliep ik onrustig en vanochtend had ik een hele kleine steen in mijn maag. Wat nou als mijn dochter het niet leuk zou vinden op het kinderdagverblijf? Of als ze alleen maar zou huilen? En wat als ze als ze snel opgehaald wilde worden?
‘Dat gebeurt niet’, zei mijn vriend telkens. ‘Ze kan prima zonder ons. Zodra zij kan spelen is ze ons vergeten.’ Al gaf hij later ook toe dat-ie het ook even wilde afwachten. Maar zoveel last als ondergetekende? Nee, dat absoluut niet.
Niet verwacht
En nee, dat had ik niet verwacht. Ik had verwacht dat ik er veel makkelijker mee on zou gaan. Eindelijk weer ochtenden voor mezelf waarop ik ongestoord stukken kon tikken of andere dingen kon doen die met een kind erbij nogal een uitdaging zijn.
Maar misschien komt het ook omdat dit betekent dat ze nu echt ‘groot’ wordt. Niet alleen in letterlijke zin, maar vooral figuurlijk. Nu moet ze zichzelf zien te redden. Zonder ouders of iemand die ze kent. Maar dan gelukkig wel weer op een kinderdagverblijf waar ze gewend zijn om te gaan met allerlei verschillende kinderen.
‘En, hoe ging het?’
Je kunt wel begrijpen dat mijn vriend haar vanochtend bracht. ‘Bel je als je haar hebt gebracht?’ vroeg ik nog. Dat deed mijn vriend. ‘Nou, ze is er hoor. Ze zei nog hoi tegen mij, maar zat al snel in de speelgoedhoek,’ vatte hij het een half uur later samen.
Een andere moeder appte later – haar dochter zit in dezelfde groep – dat mijn dochter heel lief aan het spelen was met het speelgoed. ‘Het leek alsof ze er al jaren zat’, grapte ze.
Gerust gesteld
Ik was meteen een beetje meer gerust gesteld. En dat kwam helemaal goed toen ik haar ophaalde. ‘Het ging prima’, zei een medewerkster. ‘Ik vroeg mij nog af of ze van een andere groep of kinderdagverblijf kwam. Het leek alsof ze er al aan gewend was.’
Het was een pak van mijn hart. Mijn dochter was dan ook de vrolijkheid zelve toen we terugliepen naar huis. ‘Was het leuk?’ vroeg ik haar nog. ‘Heb je leuk gespeeld?’ Een volmondig JA was het antwoord.
En nu? Nu ligt ze al in dromenland. Binnen een minuut sliep ze als een roos. Waarschijnlijk dromend van het speelgoed, de kinderen en de medewerksters op het kinderdagverblijf. Ik laat d’r lekker slapen, want morgenochtend mag ze weer. Maar dan maak ik mij geen zorgen meer. Dat is hierbij beloofd.




Altijd spannend zo eerste dag. Fijn dat ze al kan aangeven dat ze het naar haar zin heeft gehad. Dat maakt het de volgende keer toch een stukje makkelijker.
Klopt! En gisteren ging de tweede dag ook goed. Dochter blij, maar ik – inderdaad – ook 😉