Deze week ging niet alleen mijn oudste dochter voor het eerst naar de basisschool, ook vertrok mijn dreumes voor de eerste keer naar het kinderdagverblijf. ‘Het ging best goed’, zei de medewerkster na de eerste ochtend. ‘Al houdt ze niet echt van onze regeltjes’, grijnsde ze. ‘Ik zag maar één driftbui.’ Dat viel mee.
Want heel eerlijk? Vorige week – tijdens het intakegesprek – had ik de medewerkers maar een beetje voorbereid op de orkaan die mijn dreumes kan zijn. Ik had natuurlijk alleen kunnen zeggen dat ze heel lief is (dat is ze zeker), dat ze niet verlegen is (heb ik haar echt nog niet op kunnen betrappen) en dat ze houdt van spelen met andere kinderen (dat doet ze écht).
Het is een lief, sociaal en aanhankelijk kind.
Soms.
Want op andere momenten is het een draak. Een spookje dat denkt in oplossingen in plaats van beperkingen. Lees: ze ontsnapt veelvuldig uit kinderstoelen, buggy’s en andere dingen met tuigjes. Aan hekjes heeft ze helemaal maling. Als ze er niet langs kan, sjouwt ze wel iets voor het hekje en klimt ze erover heen. Of ze kruipt eronder door.
Alles kan.
Maar oh wee als je daar iets van zegt. Dan krijgt de dreumes een driftbui met alles erop en eraan. Ze stort zich op de grond, huilt heel hard en stampt met de knuisten en de benen op de vloer. Want regels, lieve mensen, gelden voor andere mensen. Niet voor de dreumes.
Overigens kan ze ook een driftbui krijgen als ze de korsten van haar boterham moet opeten, als ze niet aan de staart van de kat mag trekken of als ze niet op eigen houtje de tv mag aanzetten. Basically kan alles de veroorzaker zijn van een driftbui.
Ik ben allang niet meer onder de indruk. Eigenlijk negeer ik ‘t als ze weer staat of ligt te krijsen. Dat helpt trouwens wel. Na een minuut of wat kijkt ze meestal geërgerd om zich heen omdat niemand aandacht aan die driftbui schenkt. Maar ja, je moet er wel iedere keer er even doorheen.
Vandaar dat ik toch maar even de medewerkers van het kinderdagverblijf heb ingelicht. ‘Oh, die kinderen hebben we hier vaker gehad’, zei de medewerkster lachend. Maar zij werkt dan ook zo lang op kinderdagverblijven dat ze werkelijk waar al ieder type kind aan zich voorbij heeft zien trekken en nergens meer van onder de indruk is.
Precies wat mijn dreumes nodig heeft.
Al hield ik toch tijdens de eerste ochtend mijn hart vast. Zou mijn dreumes het wel een beetje leuk vinden? Zou ze zich wel een beetje gedragen? Volgens mijn vriend was het in ieder geval het afscheid geen probleem (‘ze ging meteen spelen’). Dat was een opluchting. De grote vraag was natuurlijk hoe de rest van de ochtend was verlopen.
De medewerkster was best positief. ‘Ik heb maar één driftbui gezien’, zei ze nadien. ‘Ze wilde haar broodkorsten niet opeten en smeet ze op de grond. Ja, daar doen we hier niet aan.’ Helder. Maar op die driftbui, een paar boze blikken en wat bozig gegrom van mijn dreumes na, viel het volgens de medewerkster allemaal wel mee. ‘Ze heeft ook buiten hartstikke leuk gespeeld met de andere kinderen.’
Gelukkig, want het gezicht van de veel jongere medewerkster sprak boekdelen. Blijkbaar was zij nog niet zo gepokt en gemazeld op het gebied van dreumessen-met-driftbuien. Ik begrijp haar trouwens. Dit type dreumes put je volledig uit.
Maar ach, de dreumes was daarna wel vrolijk, sliep daarna als een roos en at de volgende dag nu wel deels de broodkorsten op. Die regeltjes op dat kinderdagverblijf zijn zo gek nog niet. Maar vertel dat mijn dreumes maar. Benieuwd hoe ‘t de volgende keer gaat …
Afbeelding: © Cristina | Dreamstime Stock Photos
Geef een reactie