‘We hebben het eerste schoolvirus maar weer binnen’, grapte ik dit weekend tegen een vriendin die ziek was. Ik lag ook als een uitgewrongen vaatdoek op de bank. Hondsberoerd. De oorzaak? Buikgriep natuurlijk.
Want het lijkt bijna wel alsof de duvel ermee speelt: zodra de kinderen hier weer naar het kinderdagverblijf en nu ook de basisschool gaan, is het weer bal met die besmettelijke virussen. Mijn dreumes heeft al de vijfde ziekte achter de rug en loopt nu rond met de beruchte snottebel.
Al gaf ze vorige week ook over. Gelukkig ging ‘t daarna wel oké met d’r. Ze had geen koorts, at en dronk nog en huppelde vrolijk rond. Niet zoveel aan de hand. De medewerkers van het kinderdagverblijf keken er niet van op. ‘Oh, dat hebben alle kinderen hier gehad. Duurt ongeveer een dagje.’
Nou, dat was te overzien toch?
Maar aan het eind van diezelfde week voelde ik mij ook niet helemaal lekker Hoofdpijn, rommelende buik, lood in de benen … En om me heen hoorde ik dat er veel kinderen en volwassenen ziek waren op school en op het werk. ‘Dan valt het hier nog wel mee’, dacht ik nog.
Fout gedacht.
Vrijdagnacht begon het bij de kleuter die een paar keer haar maaginhoud leegde in haar eigen slaapkamer, de badkamer en onze kamer. Het was er in ieder geval wel uit, want de dag daarop ging het best weer goed met haar.
Niet met mij. Diezelfde ochtend was ik degene die de buikgriep onderging. Alles ging er tot een paar keer uit. En ik haat dat. Ik haat dat echt. Maar haat of niet, ik kon mooi wel alleen maar rillend in bed liggen. Dat haat ik ook. Vooral als ik nergens meer toe in staat ben. Heb ik – gelukkig – bijna nooit. Maar die zaterdag had ik geen keus. Ik lag als een uitgewrongen vaatdoek op de bank terwijl ik in mijn hoofd het fenomeen ‘buikgriep’ vervloekte.
Maar je raadt het al: de volgende dag was mijn vriend aan de beurt. Ook hij kon alleen maar in bed liggen. Met het zweet op mijn voorhoofd en een grieperig lijf probeerde ik nog voor de meiden te zorgen. Dat ging natuurlijk niet zonder slag of stoot, want zo hoort dat op zo’n dag. Laat ik het zo zeggen: ik was énorm blij toen die zondag over was.
Het was dat ik misselijk werd aan de gedachte aan alcohol, anders had ik er een borrel op genomen.
Gisteren ging het iets beter. Man, ik stond zelfs gisteravond zelfs spaghetti met gehaktballetjes te maken. Een overwinning vond ik dat. Vooral omdat iedereen niet meer misselijk werd van de geur en gewoon weer at. Geluk zit ‘m tegenwoordig in kleine dingen. Dankjewel buikgriep.
Maar iets zegt mij dat dit nog lang niet het laatste besmettelijke virus van het schooljaar is. Zo had die vriendin (heeft overigens kinderen in dezelfde leeftijd als die van mij) keelpijn en hoge koorts. Dat virus komt hier vast ook nog. Al hoop ik dat dit virus er nog even mee wacht. Een virus per maand is wel genoeg.
Geef een reactie