Arme katten. Eerst waren ze een paar jaar geleden het slachtoffer van mijn oudste en nu is de peuter ze aan het plagen. En nee, dat mag beslist niet van mij. Maar mijn peuter kan het plagen niet laten.
Overigens ziet mijn peuter het niet als plagen. Zij vindt onze katten gewoon heel interessant. Lief ook. Schattige, pluizige dingen waar je mee kunt spelen.
De katten denken daar anders over. Zij vinden dat kleine ding dat telkens maar bij hen rondhangt heel irritant. Vooral de witte diva. Zij weegt maar drie kilo en kan al opgetild worden door de peuter. Je kunt je vast al voorstellen dat dit geen succes is. De witte diva heeft dan ook al een paar keer naar haar uitgehaald.
Vooralsnog maakt dat geen indruk bij de peuter.
En dus zit er niets anders op voor de witte diva dan via de krabpaal op de hoge servieskast te zitten. Dan heeft ze geen last van de peuter en weet ze precies wáár die peuter zich ergens in de kamer bevindt. Kan ze het gevaar een beetje inschatten.
De dikke kater heeft ‘t er wat minder moeilijk mee. Maar ja, die is ook te zwaar om op te tillen. Ook heeft-ie geen probleem met aaien. Mijn peuter mag gewoon tegen ‘m aan liggen. Hij voelt toch niets door al dat vet. Ik zweer je, hij verroert zelfs geen spier. Zelfs zijn staart trilt niet. Nee, als hij er genoeg van heeft, gaat-ie gewoon naar buiten.
Maar er zijn dagen dat zelfs de kater de peuter niet aankan. En hoe vaak ik ook ‘NIKKI! NEE! DAT MAG NIET! DAT VINDEN DE KATTEN NIET LEUK!’ roep, is ze onhoudbaar. Ze gaat door en door en door … Totdat – je voelt ‘m al aankomen – de witte diva weer ‘ns uithaalt.
Maar voor de katten en voor mij is er licht aan het einde van de tunnel: ooit vertoonde de kleuter hetzelfde gedrag. Tot ze van de ene op de andere dag compleet haar interesse in de katten verloor. Tegenwoordig slaapt de kater – ook al mag dat niet – zo vaak als-ie kan op het bed van de kleuter. Vinden ze beide heel gezellig. En nog opmerkelijker: ze laten elkaar met rust.
Een dezer dagen gaat dat ook met de peuter gebeuren. Hopelijk houden de katten het nog even uit. Al vrees ik dat ik nog vaak heel hard ‘Nikki! Nee!’ moet roepen.
Een troost? Meerdere kinderen doen ‘t. Hopelijk is het een fase:
Afbeelding: screenshot Youtube
Geef een reactie