Laatst schreef ik een blog over mijn jongste dochter die voor het eerst naar logopedie ging. ‘Hoe gaat het nu met de logopedie? vroeg iemand dan ook laatst. Nou, het gaat eigenlijk prima. Zelfs mijn jongste dochter vindt ‘t oké.
En dat laatste is natuurlijk helemaal goed, want uiteindelijk moet mijn jongste dochter het doen. Ik kan oefenen en voorlezen met haar tot ik een ons weeg, maar als zij er geen zin in heeft, dan wordt het niets.
Gelukkig is dat niet het geval.
‘Praatjuf’
Nu moet ik ook zeggen dat dit ook ligt aan de logopediste. Of – zoals ze het in de klas van mijn jongste – noemen: ‘de praatjuf.’ Goed bedacht, want volgens haar juf is logopedist een iets lastig woord voor kinderen die al wat moeite hebben met hun spraak. Waar. Dan is ‘praatjuf’ een stuk makkelijker.
Dus niet dat je denkt dat we oneerbiedig spreken over de logopedist.
Intake-gesprek
Een paar weken geleden maakten we kennis met deze ‘praatjuf.’ Ze deed een intake-gesprek, terwijl mijn dochter met het speelgoedkeukentje in haar kantoor speelde.
Ze was iets ouder (niet minder hip trouwens), aardig en vroeg mij de spreekwoordelijke hemd van het lijf. Toen ik haar vertelde dat mijn jongste dochter de laatste tijd – even afkloppen – lekker gezond was, maar jarenlang amper sliep en enorm last van haar longen had, keek ze mij begrijpend aan. ‘Wat zal dat een ontzettende rottijd zijn geweest.’
Vanaf dat moment mocht ik haar nog meer.
Aardig
Maar het was stiekem niet zo belangrijk wat ik vond. Het was vooral belangrijk of mijn dochter dat ook vond. Ze kan soms – ehm – een beetje kieskeurig zijn als het om mensen gaat.
Dat was hier niet het geval.
Mijn dochter mocht haar. Meteen. Wat zeg ik, ze luisterde zelfs naar de praatjuf. Die natuurlijk weer goed naar haar luisterde.
Klanken vervangen
De keer daarop deed de logopediste een kleine screening en ze hoorde meteen waar het misging (oh man, ik hou zo van mensen met veel expertise). Mijn jongste dochter kan namelijk bepaalde woorden – noem het maar klanken – nog niet uitspreken. Ze verving die klanken door klanken die ze wel kon uitspreken. En in haar oren klonk dat volstrekt normaal.
Toen de logopediste dat concludeerde viel bij mij ook alles op z’n plek. Maar natuurlijk was het dit.
Dus je begrijpt dat ze nu leert om die ontbrekende klanken uit te spreken en er daarmee voor te zorgen dat ze doorkrijgt dat ze bepaalde woorden niet goed uitspreekt.
En dus kregen we oefeningen mee naar huis. Dat klinkt heel zwaar, maar dat is het niet. Het zijn namelijk oefeningen die in spelletjes zijn gegoten. Mijn dochter vindt ze zelfs leuk om te doen.
Bovendien is het heel makkelijk om die oefeningen in het dagelijks leven te incorporeren. Ik ben fan.
De W oefenen
En het klinkt raar, maar na drie sessies heb ik al het gevoel dat we progressie boeken. Zo noemt mijn jongste dochter haar zus niet meer ‘Lit’ maar – zoals ‘t hoort – ‘Livvvv.’
Vooral omdat we dagelijks bezig zijn met de uitspraak van de W. Kon ze niet zeggen. Net als de de V en de F. Logisch, want die groep hoort klanktechnisch bij elkaar.
Lees: als ze de W kan uitspreken, gaan de V en de F ook makkelijker.
Serieus, er gaat een wereld voor mij open.
Maar die wereld gaat natuurlijk vooral open voor mijn dochter die zich steeds beter verstaanbaar kan maken. Laatst sprak ze zelfs een paar zinnen verstaanbaar achter elkaar. ‘Weet je zeker dat we haar nog wel naar die logopediste willen sturen?’ grapte mijn vriend. ‘Het was ook wel lekker rustig zo.’
We zijn er nog lang niet
Maar we zijn er nog lang niet. Ik denk dat we nog vaak bij de praatjuf zitten. Maar dat is niet erg. Ooit komt er een tijd dat ze al die klanken heeft geleerd. Zal je zien dat ze dan alles wil inhalen en de grootste kletskous ooit wordt.
Zouden ze daar ook een juf voor hebben?
Afbeelding: Free photo 3153256 © Raja Rc – Dreamstime.com
Geef een reactie