Een jaar terug wilde mijn oudste dochter per se oorbellen. Dat kon geregeld worden. Alleen was ze tijdens de vakantie in Frankrijk in het zwembad een oorbel verloren. En nu moest-ie er weer in. Dat was een klein drama.
Want natuurlijk hadden we op vakantie geen reserve-oorbel mee. Maar aangezien het gaatje al een tijdje erin zat, vertrouwde ik er maar op dat het gaatje niet zomaar zou dichtgroeien.
Bovendien was ze de oorbel verloren in het zwembad en was het gaatje wel meteen lekker ontsmet door dat chloorwater. Hartstikke handig.
Maar we hadden nog steeds wel een extra oorbelletje nodig.
Naar de juwelier
En dus besloot ik met haar naar de juwelier te gaan waar ook de gaatjes waren gezet. Dat vond mijn oudste dochter maar niets. ‘Want stel dat het gaatje wel dicht is en dat ze ‘m opnieuw moeten schieten’, zei ze met waterige ogen. ‘Dat doet hartstikke piiiiiiiijjjjjjjjjn!’
Pas nadat ik haar had gerust gesteld dat dit echt toch niet geval was, ik zag dat gaatje toch echt zitten, was ze bereid om mee te gaan. Vooral omdat ze er ook geen zin in had om de komende tijd met één oorbel door het leven te gaan. ‘Dat staat ook zo stom.’
‘Ik ben zo baaaaaaannnngggg!’
Maar eenmaal bij de juwelier zag ze ‘t niet meer zitten. Gelukkig was de medewerkster uitermate vriendelijk. En geduldig. En dat had ze wel nodig, want nadat mijn oudste dochter plaats nam op een stoel, ging het ongeveer zo.
‘Ik vind het zo eng!’
‘Ik ben zo bang!’
‘Mijn oren doen nu al pijn!’
‘Ik voel gewoon dat het pijn gaat doen.’
Ik was bijna bereid om weg te gaan. Waar was ik aan begonnen.
Maar aan de andere kant, deze medewerkster zag eruit alsof ze het binnen een paar tellen zou fiksen. En dat vertelde ze ook aan mijn dochter.
‘Het doet echt geen pijn!’
‘Je maakt jezelf helemaal bang.’
‘Het duurt hartstikke kort.’
‘Ik maak nu je oorlel glad met water, dan glijdt die oorbel er lekker in.’
‘Blij dat ik geen oorbellen heb’
Mijn oudste dochter zat intussen ineen gedoken op een stoel. Mijn jongste dochter keek toe. ‘Blij dat ik geen oorbellen heb’, fluisterde ze nog. Maar wel heel lief, ze probeerde nog de hand te pakken van haar zus om haar gerust te stellen.
Dat werd niet gewaardeerd door mijn oudste dochter. ‘Ga jij nou toch ook eens weg.’ Mijn jongste dochter keek mij niet-begrijpend aan, haalde vervolgens haar schouders op en concentreerde zich op de lichtjes van haar nieuwe lichtgevende schoenen.
Ik heb de handen van de oudste in plaats daarvan maar gepakt. Dat mocht wel. En intussen had de medewerkster de oorbel er binnen mum van tijd in. ‘Het voelt wel wat vreemd’, zei de oudste nog.
‘Soms valt het allemaal best mee’
Ja, da’s ook logisch. Maar meteen daarna – ik overdrijf niet – was mijn oudste weer vrolijk. En blij met haar nieuwe oorbel. Het leed was geleden. De medewerkster moest vooral glimlachen. ‘Je moet jezelf niet zo gek maken joh. Soms valt het allemaal best mee.’
Maar zeg dat maar eens tegen de oudste die overigens haar eigen huilbui al achter zich had gelaten. Tot de volgende drama-bui dan.
Al zal het nog wel even duren voordat we er weer komen voor oorbellen, want de jongste ziet het sinds vandaag niet meer zitten. ‘Ik doe wel oorbellen als ik oud ben ofzo.’
Mooi, dat scheelt weer een dramaqueen-kwartiertje.
Geef een reactie